Opslag een jaar schrijven.
september 2015
1
DAG 2 WEGWIJZER:
GAAT OVER MEZELF:
Ik ben geboren met een handicap. Ik ben spastisch. Verder markeer ik niets.
Ik groeide op als een beweeglijk, slim, leergierig meisje wat ook nog moeilijk sprak. Via klanken vertel ik aan iedereen wat ik wilde. Maar ook… wat ik niet wilde.
Toch kwam ik mensen tegen die mij niet begrijpen en denken dat ik niet normaal was.
Ik werd hier heel verdrietig van en sloot mij dan op in mijn eigen wereld.
Deze wereld ging weer voor mij open toen ik begon te begrijpen wat letters waren en dat je van letters woorden kon maken en van woorden zinnen. Ik was het gelukkigste kind op aarde.
Door mijn handicap kon/kan ik niet schrijven. Als kind werkte ik met blokken waar letters op stonden. Iedereen moest voor mij wijken. Ik wilde alleen maar zinnen bouwen.
Jaren later kwam de computer. Dat was echt een feest. Ik schreef en schreef.
Totdat ik een klein jaar geleden iemand op facebook tegen kwam. Zij begon mijn teksten te lezen. Zij ontdekte er meer in mijn verhalen zat. Samen zijn we op dat moment het avontuur aangegaan dat heet schrijven.
Ik heb van haar geleerd en ik leer nog van haar.
Dat schrijven betekent durven te kruipen in mijzelf. Ik verdwijn dan in een tijdloze tijd waarin ik woorden kan laten stromen. Van deze woorden maak ik zinnen. Die uiteindelijk uitgroeien tot een verhaal.
16 sept 2015
*****
2
DAG 3 Kleur
GAAT OVER MEZELF FICE
Mijn kleur is.
Ik ben ontstaan uit twee kleuren: Rood en blauw.
Daarom voel ik mij soms gespleten.
Via mijn rode kleur geef ik mensen liefde, vriendschap en aandacht.
Wie mijn blauw kleur kent weet dat ik heel koel, afstandelijk en in mijzelf gekeerd kan zijn.
Voeg je deze kleuren samen dan krijg je paars. In mijn geval donkerpaars.
Mijn groengrijze ogen beginnen te stralen.
Mijn haar dat de laatste jaren steeds grijzer wordt, gaat glinsteren.
Mijn huid krijgt een zachte, roze, gloed.
Ik voel mij sterk, en heb meer zelfvertrouwen.
Ik voel me hellemaal happy want … Ik ben paars.
17 sept 2015
*****
3
DAG 4
MOOI PAGINA:
Vader.
Toen ik geboren werd pakte jij mijn hand stevig vast.
Ik was zo kwetsbaar en teer.
Maar dit maakte voor jou niets uit.
Het interesseerde je niet hoe ik er uitzag.
Ik was jouw kind, jouw dochter.
Daarom hield jij mijn hand heel steviger vast.
Nu zesenvijftig jaar later leg ik mijn hand op jouw hand.
Door een plotseling ziekte ben jij aan jouw laatste stukje
van jouw leven begonnen.
Lieve pa,
Ik leg míjn hand op jouw hand.
Op zwakke momenten wil ik er voor je zijn.
Het maakt mij niets uit hoe je nu bent of wat je nu doet.
Door mijn… stevige hand wil ik je alleen laten weten.
Dat wij nog steeds met elkaar verbonden zijn.
Ik hou van je pa.
19 september 2015
****
4
DAG 5. Vandaag heb ik zin in.
GAAT OVER MEZELF FICE:
Voorzichtig haal ik het deksel van de soeppan.
Nog een klein kwartier dan kunnen we aan tafel.
Ik zie wat gehaktballetjes in het brouwsel dansen. Mijn gedachten gaan naar de eerste uren van deze dag.
Deze ochtend wilden mijn hersens niet op gang komen.
Zij leken wel op het bergje gehakt dat aan mijn vingers kleefde toen ik de balletjes draaide.
Ik moet lachen. De prei die ik in lange smalle slierten gesneden heb. Deze Kronkelt tussen alle groenten heen.
Het is net of ik mijn eigen knuffels zie die ik vandaag uitgedeeld heb aan mijn hond, mijn poezen, mijn konijnen en mijn man.
De stukjes bleekselderij die bij het roeren boven komen drijven maakte mij deze dag heel blij. Alleen de reuk al geeft mij een verlangen naar schrijven.
Wat is dat? Ik moet goed kijken om de snipper ui te herkennen. Ik pink een traan weg als ik terugdenk aan de strijk die ik van middag met tegen zin heb weggewerkt.
Nog wat peper en zout erbij en ik doe de deksel weer terug op de pan.
Met een glimlach dek ik de tafel en denk nog even terug aan deze mooie herfstdag.
20 sept 2015
****
5
DAG 6 Beschermengel.
GAAT OVER MEZELF:
Voor de zoveelste keer vandaag struikel ik over mijn benen en lig ik weer eens languit op de grond.
Ik hoor mijn tante een zuchten.
Ze pakt mij bij mijn beide armen en zet mij weer rechtop.
‘Je moet wel een hele goede beschermengel hebben’ hoor ik haar zeggen, terwijl ze het zand van mijn broek afklopt.
‘Wat is een beschermengel?’ vraag ik haar.
‘Dat is een engel die je beschermt. Als je valt of als je wat
griezelig mee maakt.’
Mijn tante pakt mijn hand en zonder iets te zeggen lopen we naar de slager.
Ondertussen denk ik na over wat mijn tante mij net verteld heeft.
Ik heb een beschermengel die mij beschermt?
Dat moet dus inhouden dat er iemand is die veel van mijn
houdt. Want anders zal hij of zij mij niet beschermen?
Op de terug weg van de slager naar huis vraag ik aan mijn
tante:
‘Waar is die beschermengel dan en hoe ziet die er uit?’
‘Je engel zit ergens op jouw rug of schouder. Hoe die eruitziet dat weet ik, niet. Niemand kan een beschermengel zien.’
Weer denk ik na.
Mijn tante merkt dat ik heel druk ben in mijn hoofd en vraagt als we samen aan de thee zitten wat er is? En waarom ik op mijn puntje van mijn stoel zit?
Ik leg haar uit dat ik mijn engel niet plat wil drukken en pijn doen. Daarom ga ik nooit meer met mijn rug tegen de stoelleuning zitten. Mijn tante begint heel hard te lachen.
‘Jouw engel zweeft om je heen. Als jij met jouw rug tegen de leuning van de stoel zit dan gaat jouw engel ergens anders zitten. Als je gaat slapen dan gaat de engel naast je of boven jou te slapen.
Jij hoeft je geen zorgen te maken over jouw beschermengel, want jouw engel zal jou altijd beschermen.’
*****
6
DAG 7 Het schilderij.
GAAT OVER MEZELF:
Het is een grijze, druilerige dag. Dit houdt mij niet tegen om even naar de markt te gaan.
Met mijn driewieler fiets, fiets ik snel het marktplein op. De kramen waar ik moet zijn om wat te kopen staan helemaal achteraan. Plotseling moet ik remmen voor een paar mensen die stapvoets over de mark lopen. Zodra ik stil sta, voelt het of iemand of iets naar mij staart. Ik kijk die kant op en zie haar daar staan. Tussen twee kraampjes weg gestopt. Ik stap van mijn fiets en loop naar haar toe.
Diep geraakt word ik door haar grijsblauwe ogen. Deze kijken mij wazige, dromerige en wat verdrietig aan. Ik raak meteen ontroerd.
Haar blonden lokken die slordig langs haar gezicht hangen, maken haar uiterlijk heel kwetsbaar en teer.
De lippen waarmee zij haar mond stevig op elkaar houdt geven mij het gevoel dat zij al haar geheimen met niemand wilt delen.
Ik laat de koopman weten dat ik haar van hem wilt kopen. Nadat ik het geld aan hem gegeven heb zie ik hoe
voorzichtig en teder hij dit schilderij voor mij inpakt.
Daarna legt hij haar achter op mijn fiets. De man geeft mij een klopje op mijn schouder. Hij mompelt. ‘Zorg goed voor haar.’ Ik knik en fiets dan samen met haar op deze grijze, druilerige dag terug naar huis.
****
7
DAG 12 schoonheid.
MOOI FICE NOG EEN KEER HERSCHRIJVEN:
Hij heet Hugo.
Iedereen in ons dorp kent hem.
Hugo leeft op straat. Tegen over de grote kerk, op een klein bankje.
Altijd draagt hij dezelfde kleren. Een broek vol rafels.
Daarboven een trui die jaren geleden nog goed zat. Maar nu vele maten te groot is. De schoenen waar zijn tenen uitsteken is zijn dierbaarste bezit.
Hugo was vroeger een beroemden balletdanser. In zijn gedachten is hij dit nu nog. Een paar keer per dag zweeft hij over het kerkplein. Hij danst en danst. Je ziet zijn ogen stralen bij ieder applaus wat hij krijgt van iemand die toevallig langs loopt.
Maar deze man heeft ook zijn eenzaamheid en verdrietige moment. Hij zit dan in elkaar gedoken op zijn bankje als een kwetsbaar kind dat troost zoek bij ieder die langs komt.
Hugo de bekendste mens van mijn dorp zevenenzestig jaar oud is hij. Het is een man die door zijn pure schoonheid vreugde, warmte en verdriet met ons durf te delen.
****